Leerdoelen bestuursrecht
Week 1
1. De student kan voorbeelden geven van bestuursactiviteiten op verschillende
bestuursniveaus en het verband tussen deze activiteiten, het algemeen belang en het
bestuursrecht beschrijven.
Het openbaar bestuur van Nederland mag geen eigenbelang behartigen. Het
openbaar bestuur moet het algemeen belang behartigen. Dit moet dus centraal staan
bij het uitoefenen van bestuurstaken.
Openbare besturen:
Gemeente: bestaat uit college van burgemeesters en wethouders (art. 134 lid 1
Gemw). Zij vormen het dagelijks bestuur. En bestaat uit de gemeenteraad (art.
169 Gemw). Die controleer het college van B&W, word eens in de vier jaar
gekozen door inwoners en vertegenwoordigt de inwoners (art. 7 Gemw).
College van burgemeesters en wethouders en gemeenteraad zijn
bestuursorganen.
Wat doet de gemeente voor het behartigen van het algemeen belang:
gemeente behartigt belangen in de sfeer van het milieu en de ruimtelijke ordening,
de volkshuisvesting, welzijn en recreatie, cultuur en sociale zaken.
Bestuursactiviteiten: iemand die over onvoldoende financiële middelen
beschikt en daarom niet in staat is in zijn levensonderhoud te voorzien, kan in
beginsel burgemeester en wethouders vragen hem een bijstandsuitkering toe te
kennen. Iedere Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden
verkeerd of dreigt te raken dat hij niet over de middelen geschikt om in de
noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, heeft recht op rechtsbijstand.
Het college van burgemeesters en wethouders en de gemeenteraad dragen de
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze regels.
Provincie: bestaat uit college van gedeputeerde staten, wat het dagelijkse bestuur
is en toezicht uitoefent op gemeenten. En bestaat uit de provinciale staten wat de
volksvertegenwoordiging van de provincie is.
Bestuursactiviteiten: Instandhouding regionale openbaar vervoer, bevoegd om
inpassingsplan voor gemeenten vast te stellen. Inpassingsplan maakt deel uit van
bestemmingsplan waarop het betrekking heeft.
Rijk: bestaat uit de regering (koning en ministers, art. 42 Gw) wat het dagelijks
bestuur is. Ministers worden gekozen door parlement (wat gevormd wordt door de
Eerste en Tweede kamer). Ook bestaat het uit de Staten-Generaal. Dit is de
eerste en tweede kamer gezamenlijk, zij maken wetten.
wat doet het rijk voor het behartigen van het algemeen belang:
stormvloedkering Oosterschelde, veiligheid in kinderdagverblijven, hygiëne in
restaurants, bouwen van woningen, aanschaf marineschepen, afgeven
paspoorten, subsidiëren aanschaf zonnecellen, financiering van onderwijs en
invorderen belastingen.
Bestuursactiviteiten: Bijvoorbeeld verlenen van studiefinanciering en besluiten
over uitbreiding van luchthavens. Verlenen van uitkeringen, belastingstelsel.
Waterschap: houdt zich bezig met het onderhoud van dijken en het beheren van
beken en rivieren. Bestuur van waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een
dagelijks bestuur en een voorzitter (art. 10 Waterschapswet). Art. 78
Waterschapswet geeft aan dat het algemeen bestuur de bevoegdheid heeft om
verordeningen te maken die het nodig oordeelt voor de taken die aan het
waterschap zijn overgedragen.
Wat doet waterschap voor behartigen van algemeen belang: concentreert zich
vooral op waterstaatkundige belangen en belangen die daarmee nauw
samenhangen onderhouden dijken, beken en riviertjes.
Manier waarop het algemeen belang wordt behartigd:
Het openbaar bestuur reguleert en stuurt het openbaar bestuur met het oog op een bepaald
algemeen belang onder meer activiteiten van burgers (bijvoorbeeld het toekennen van
subsidie aan een sportvereniging met op het oog de volksgezondheid). Daarnaast verricht
het bestuur publieke taken. Dit zijn taken die niet aan burgers kunnen worden overlaten
(onderhouden en leggen van wegen).
2. De student kan de historische verklaring van de toename van de bestuurswetgeving
in de 20e eeuw reproduceren.
Na de tweede wereldoorlog ontstaat er een interventiestaat of verzorgingsstaat.
Overheid bemoeide zich met vrijwel alle aspecten van de samenleving. Dit zorgde
voor opstand van de burgers. Er was sprake van een sociale rechtsstaat. Overheid
beperkte zich niet langer tot het reguleren van het maatschappelijk leven door ver- en
geboden. Zij ging ook actief randvoorwaarden creëren voor een kwalitatief goed
menselijk bestaan. Overheid ging bemoeien met bevorderen en verdelen van
welvaart en welzijn. Zo ging de overheid van wieg tot graf met burgers bemoeien.
Nederland ging van een nachtwakersstaat naar een verzorgingsstaat.
Privatisering het overlaten van bepaalde overheidsactiviteiten aan particulieren.
Deregulering het streven naar minder regels en vereenvoudiging van regels.
3. De student kan de eis van wetmatigheid van bestuur omschrijven en in verband
brengen met bevoegdheden van het openbaar bestuur.
Algemeen uitgangspunt is dat het bestuur over een op de wet gebaseerde
bevoegdheid moet beschikken. Dit heet het beginsel van wetmatigheid van bestuur of
het legaliteitsbeginsel. Dit beginsel waarborgt de vrijheid voor burgers en dient tevens
de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Doordat de wetgever de bevoegdheden
uitdrukkelijk moet toekennen en afbakenen, wordt de uitoefening voor burgers tot op
zekere hoogte voorspelbaar en voorzienbaar. Bovendien kan een bestuursorgaan de
bevoegdheid niet naar willekeur gebruiken en moet het bestuursorgaan dus zijn
bevoegdheid gebruiken voor zijn doel(specialiteitsbeginsel). Het bestuur handelen
wordt dus beter voorspelbaar. Iedere bestuursbevoegdheid is beperkt van aard en
moet altijd worden uitgeoefend zoals de wetgever de bevoegdheid bedoeld had. Het
bestuursrecht wordt hierdoor vooral gezien als het recht dat waarborgen biedt tegen
de onrechtmatige uitoefening van bestuursbevoegdheid.
Het maken van regels (algemene regels).
Bestuursbevoegdheid in individueel geval
Vergunningsbevoegdheid: eerst is iets verboden maar door verlenen van
vergunning mag het wel.
Handhavingsbevoegdheid opleggen van de last onder bestuursdwang.
Ontheffingsbevoegdheid: in sommige situaties is het beter dat niet alle regels
worden toegepast.
4. De student kan de verhouding benoemen tussen algemeen en bijzonder
bestuursrecht.
Bij het bijzondere bestuursrecht houden ze zich steeds bezig met een bepaald
aspect van het maatschappelijke leven. Zij zijn bezig met het behartigen van een
bepaald onderdeel van het algemeen belang. Het bestuursrecht is dus als het
ware ‘versnippert’ over het bijzonder bestuursrecht. Elke bijzondere wet regelt
een specifiek onderdeel van algemeen belang.