Samenvatting Religie, Zingeving en
Levensbeschouwing
INTEGRITEIT ........................................................................................................................................................................................ 4
CONCLUSIE ......................................................................................................................................................................................... 9
ELEMENTEN ...................................................................................................................................................................................... 10
BEROEPSETHIEK EN JURIDISERING .......................................................................................................................................................... 16
CONCLUSIE ....................................................................................................................................................................................... 21
HET VERSLAG .................................................................................................................................................................................... 25
SAMENVATTING ................................................................................................................................................................................ 29
CONCLUSIE ....................................................................................................................................................................................... 32
CONCLUSIES ..................................................................................................................................................................................... 34
KRITIEKEN OP AUTONOMIE .................................................................................................................................................................. 36
J.S. MILL ......................................................................................................................................................................................... 40
INVLOED VAN KANT FILOSOFIE .............................................................................................................................................................. 43
Plichtenleer van psychologen
H I - Algemene bepalingen
De titel van psycholoog is sinds 1993 geregulariseerd (= beschermde titel). Hierdoor dien je je te houden aan de
deontologische code, anders zal dit worden bestraft. Men kan als psycholoog dus ook niet contractueel afwijken
van deze code. Hiernaast heb je ook specifieke richtlijnen voor psychologisch consulenten vanaf januari 2017. Belangrijkste verschil hiermee is dat deze niet
verbonden is aan een tuchtrecht. Momenteel zijn ze volop bezig met de titel van psychologisch consulent te beschermen waardoor niet
iedereen deze kan gebruiken; afhankelijk daarvan kan er ook een tuchtrecht aan gekoppeld worden. Op dit moment bestaat er wel een soort
commissie die de PC op zijn vingers kan tikken bij misstappen, maar zij hebben veel minder daadkracht omdat er geen tuchtrecht is. Het idee
is er, de algemene richtlijnen zijn er, maar het is nog niet afdwingbaar. H II - Definities
De gemachtigde derde = elke natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling die wettelijk of contractueel het recht
heeft een psychologisch advies of een psychologische expertise te vragen, namelijk onder andere de ouders van een
minderjarig kind, de voogd, de tijdelijke beheerder, de magistraat (voor gerechtelijk onderzoek) en de werkgever die
beroep op je doet als psychologe.
H III - De plichten van psychologen
Art. 5: We moeten het beroepsgeheim respecteren; is verankerd in het Strafwetboek via artikel 458. Dit betekent als
we het beroepsgeheim schenden dat er straffen aan gekoppeld zijn. Naast het beroepsgeheim moeten we ons ook houden aan discretieplicht. Wanneer je samenwerkt met mensen die
niet behoren behoren tot de categorie van professionals die een beroepsgeheim hebben. Art.14: Het gedeeld beroepsgeheim waarbij je bepaalde informatie in je team kan delen.
Zaken waar je je hierbij aan moet houden:
• De cliënt weet op hoorhand dat er een gedeeld beroepsgeheim is + gaat hiermee akkoord
• Je vertelt aan je teamleden enkel wat er strikt noodzakelijk is + wat belangrijk is voor de begelieding van de
persoon
• Degene waar je iets aan vertelt moet ook dezelfde opdracht hebben (dus bv. niet met een huisarts die enkel maar bezig is
met de huidproblematiek van de cliënt)
Art. 15: De psycholoog informeert zich over de eventuele conflictueuze context waarin hem om adcies wordt
gevraagd.
• In veel situaties kan het gebeuren dat we in een conflictueuze context terechtkomen denk bv. aan
echtscheidingen die uitdraaien in vechtscheidingen; belangrijk dat je je goed informeert en alle partijen
voldoende, correcte, open informatie geven.
Art. 17: Gaat voor een stuk over het artikel van de gemachtigde derde: situaties waarin we als psycholoog worden
gevraagd om in een gerechtelijk onderzoek iets uit te voeren.
• Wij mogen dat niet doen wanneer wij met de personen in een onderzoek nog andere professionele relaties
hebben of gehad hebben Bv. als we ooit iemand begeleid hebben in het verleden is dit niet toegestaan.
• Het is belangrijk dat de persoon die we onderzoeken dat we vermelden wat het doel/ kader is waarin
werken en dat we alle informatie die we verkrijgen gaan moeten doorgeven aan de opdrachtgever
Art. 18: In kader van onderwijs en vorming is het belangrijk dat als docenten voorbeelden geven uit de praktijk ze
ervoor moeten zorgen dat alles anoniem is. Studenten mogen nooit te weten komen over welke persoon het
voorbeeld gaat. Art. 19: De vrije en geïnformeerde toestemming: Het is zeer belangrijk dat je VOORAF je cliënten toelicht wat de
bedoeling is + het financiële van de begeleiding + het onderzoek. Ook wanneer je gegevens gaat delen moet je
VOORAF toestemming vragen om dat te doen.
In het geval van minderjarigen moet je de toestemming hebben van de ouders. Maar wanneer een kind op een
gegeven moment meerderjarig wordt, moet je ook zijn of haar toestemming vragen voor het delen van gegevens. Art. 20: Groepsbegeleiding waarbij je als psychologe of PC moet duidelijk maken dat iedereen die deelneemt aan de
groepssessie het privéleven van de anderen moet respecteren: dus geen geheimen of zaken uit de groepssessie
doorgeven aan anderen. H IV - Algemene principes: Eerbieding van de waardigheid en de rechten van de
persoon, de aansprakelijkheid, de deskundigheid en integriteit
Algemene principes waarin wij als psychologe, PC naar moeten leven; de persoon die we begeleiden + zijn
waardigheid eerbiedigen d.w.z. dat we voldoende competent moeten zijn + integer moeten zijn Een hoofdstuk kan opgedeeld worden in afdelingen + artikels + subparagrafen § Afdeling I - Eerbiediging van de waardigheid en de rechten van de persoon
Art. 21:
§1 We moeten de fundamentele rechten zoals privacy, vrijheid, waardigheid en integriteit van onze cliënten
respecteren. Hier kan soms een ethisch dilemma ontstaan.
bv. wanneer we het gevoel hebben dat we iemand omwille van zijn eigen gezondheid gedwongen gaan moeten opnemen dan botst je hier voor een stuk op het
deel van vrijheid en autonomie. §2 In elk contact dat we hebben met een cliënt moeten wij respect (eerbiedigheid) hebben voor deze persoon d.w.z.
• Dat we niet mogen discrimineren op basis van geloofsovertuiging, seksuele geaardheid, taal, cultuur, ...
• We moeten erop letten dat er een verschil kan zijn in morele waarden tussen ons en de cliënt. We moeten
respect hebben voor de morele waarden van de ander.
Dit geldt niet enkel in de begeleiding maar ook NA de begeleiding! §3 Een deel van het respect hebben van anderen wilt zeggen dat je ook op een begrijpelijke en goede manier
beschrijft hoe je te werk gaat (= je methode). Art. 22: Wanneer je onderzoek gaat doen (zoals een diagnose of expertise) is het belangrijk dat je zeer objectief
blijft en enkel de zaken meegeeft die je zelf hebt kunnen onderzoeken.
Bv. wanneer iemand vertelt dat zijn vader hem vroeger mishandelde dan heb je dat zelf niet onderzocht dus weet je niet of dit echt zo is. Je hebt wel gehoord
dat je cliënt dit heeft gezegd dus je mag dit zo noteren maar je kan er niet vanuit gaan dat een mishandeling plaatsgevonden heeft. Art. 23:
§1 Wanneer het gaat over de geïnformeerde instemming van de persoon mag je niemand tegen zijn wil in
onderzoek of begeleiding nemen. §2 Het kan zijn dat we daartoe wel de opdracht krijgen van de overheid die hiervoor wettelijk bevoegd is. Het kan
hier gaan over personen die een tijd lang in de gevangenis hebben gezeten en daarna nog verplicht worden om
begeleiding te krijgen bij een psycholoog. In dit geval heb je geen instemming nodig, maar weer moet je wel
voldoende informatie geven over wat je gaat doen + welke gegevens en informatie je gaat doorgeven aan de
overheid. §3 Wanneer er een gemachtigde derde in het spel komt moet iedereen goed op de hoogte zijn van de alle mogelijke
gevolgen en van alle elementen van uw functie en mandaat dat je hebt. Ook wanneer het gaat over doorgeven van
verslagen mag de persoon die je begeleidt kennis nemen van de elementen van het verslag, maar dat wil niet
zeggen dat hij het recht heeft het verslag tegen te houden of aanpassingen te maken. Hij kan wel vragen er
eventueel aanpassingen erbij te noteren of erbij te noteren waar de persoon niet mee akkoord is, maar jouw
observaties blijven er altijd instaan.