Verpleegkunde en methodiek 3
Leertaak 1 – De geriatrische zorgvrager, de laatste fase
Effectief verplegen 3 p.455-457
In de palliatieve fase heeft het ziekteproces een stadium bereikt, waarin genezing niet meer mogelijk
is. Het doel van palliatieve zorg is het bereiken van een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven voor de
patiënt en diens naasten. Verpleegkundigen vormen vaak de verbindende schakel tussen de
patiënt/diens naasten en alle disciplines. Effectief verplegen 3 p. 470-496
Om te achterhalen hoe de cliënt zijn klachten ervaart, wordt vaak gebruik gemaakt van de VAS
(visueel analoge schalen), schalen met een nummering van 0 tot 10. Omdat het bij de palliatieve
zorgverlening gaat om de kwaliteit van leven, zal in de evaluatie altijd rekening gehouden worden
met de wensen en ervaringen van de patiënt en zijn naasten. Lichamelijke problemen in de palliatieve fase:
Pijn
o Pijn kan onderverdeeld worden in nociceptieve pijn (veroorzaakt door
weefselbeschadiging en als gevolg van metastasen in botten of weke delen) en
neuropatische pijn (treedt op als gevolg van zenuwbeschadiging). Pijnbestrijding is
meer dan alleen het geven van pijnstillende medicatie, bijvoorbeeld ook
ontspanningsoefeningen.
Benauwdheid
Misselijkheid
o De eetlust neemt af. Behandeling van anorexie of gewichtsverlies leidt in de
palliatieve fase niet tot levensverlenging, en daarom moet eten geen opgelegde
verplichting meer worden. Zuigen op een ijsklontje of cola drinken kunnen de
misselijkheid verminderen.
De hik
o De hik is een herhaaldelijke, onwillekeurige spastische samentrekking van het
middenrif, gevolgd door het plots sluiten van de stemspleet. Wanneer de hik langere
tijd aanhoudt, kan dit zorgen voor extra vermoeidheid en spierpijn. Een pepermuntje
of pepermunt water verlicht de spanning op het slokdarmgebied en kan helpen de
hik te voorkomen.
Klachten in de mond
o De meest voorkomende vorm is xerostomie (abnormale droogte van het
mondslijmvlies). Een andere veelvoorkomende klacht is stomatitis (ontsteking van
het mondslijmvlies). Mondhygiëne is zeker in de palliatieve fase heel belangrijk.
Wanneer er sprake is van xerostomie kan het helpen om kauwgom te kauwen of op
een zuurtje te zuigen. IJsblokjes en verse ananas bevorderen de aanmaak van
speeksel.
Vermoeidheid
o Als de oorzaak te vinden is in een laag hemoglobinegehalte, is er medicamenteuze
behandeling mogelijk. Te veel rusten kan vermoeidheid ook in stand houden.
Obstipatie en diarree
Koorts
Neurologische klachten
o Denk hierbij aan uitvalsverschijnselen in armen en/of benen, verwardheid, sufheid
en insulten.
Psychische problemen in de palliatieve fase:
Angst
o Benzodiazepinen (medicatie) kunnen angst verminderen. Goede voorlichting over
het ziekteproces kunnen de angst reduceren. Samenwerking met andere disciplines,
zoals de psycholoog, maatschappelijk werker of geestelijk verzorger, kunnen van
groot belang zijn.
Sociale problemen in de palliatieve fase:
De mantelzorgers
o Er kan overbelasting van de mantelzorger optreden.
Zelfbeschikking/waardigheid
o De patiënt wordt steeds afhankelijker en kan zijn eigen regie verliezen. Het is als
verpleegkundige belangrijk om hier oog voor te houden en de cliënt nog steeds te
betrekken in de keuzes die gemaakt moeten worden.
De zorg voor de kinderen
o Deze zorg kan beter overgedragen worden aan een gespecialiseerde hulpverlener.
Existentiële problemen in de palliatieve fase:
Zingevingsvragen
o Tijdens de palliatieve fase is het spirituele aspect sterker aanwezig dan tijdens de
curatieve fase. Van een verpleegkundige mag verwachten dat zij de patiënt ruimte
geeft om zijn eigen spiritualiteit vorm te geven en te beleven en dat zij in staat is
existentiële vragen op te pikken.
Complementaire zorg staat synoniem voor aanvullende zorg. Complementaire zorg kan bestaan uit
aromatherapie (gebruik van oliën), massage, therapeutic touch, fytotherapie, warmte/koude
toepassingen, muziek en ontspanningstechnieken. Wil de muziek ontspannend werken, dan moet
het voldoen aan 3 basiscriteria: (1) langzaam en regelmatig ritme (ongeveer 60 slagen per minuut),
(2) geen hoge tonen en (3) ontspannende melodie. Folder ‘de stervensfase’
In de laatste levensfase is er vaak een verminderde behoefte aan eten en drinken. De cliënt kan snel
afvallen en dit is vaak te zien in het gezicht, de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen
komen dieper in hun kassen te liggen. In de stervensfase leidt vochttekort niet of nauwelijks tot
dorst. Ook verandering in de ademhaling treedt vaak op. Een stokkende en onregelmatige ademhaling is
een teken dat de dood snel dichterbij komt. Omstanders denken vaak dat de cliënt benauwd is, maar
dit is meestal niet het geval. De bloedsomloop neemt af, waardoor handen, voeten, armen, benen en neus koud aan kunnen
voelen. De gelaatskleur wordt grauw, omdat de doorbloeding zich meer en meer terugtrekt. In de stervensfase is iemand minder vaak wakker en de perioden dat iemand wakker is worden
korter. De stervende begrijpt waarschijnlijk niet meer alles wat gezegd wordt, maar hoort wel alles
en blijft tot op het laatste gevoelig voor geluid. Door het gedaalde bewustzijn kan de cliënt een
onrustige en verwarde indruk maken. Een houding van rust en vertrouwen is belangrijk in de laatste fase. Het helpt de stervende als hij
voelt dat hij kan gaan.