Saskia Ensel, 2020
SAMENVATTING SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN & ANDERE VIRUSZIEKTEN (In de
verloskunde)
Bronnen: RIVM website + RIVM draaiboek PSIE, Prins en Eefkhof. Humaan Immunodeficiëntievirus (HIV) (soa)
Prevalentie
Wereldwijd 36,9 miljoen besmettingen, in Nederland 22.900 mensen. Landelijke prevalentie
onder zwangeren is 0,04-0,08%.
Overdracht via
Contact met besmette lichaamsvloeistoffen, verticale transmissie. De kans op verticale
overdracht is 15-40% indien de moeder niet behandelt wordt met antiretrovirale middelen. De
transmissie wordt beïnvloed door de viral load bij de moeder.
Incubatietijd
Meestal 2-6 weken. Levenslang besmettelijk. De periode tussen de hivbesmetting en diagnose
aids varieert van minder dan 1 jaar tot meer dan 15 jaar.
Symptomen
Algehele malaise, hoofdpijn, koorts, lichtschuwheid, lymfadenopathie, moeheid, pijn achter de
ogen, spierpijn, zere keel, diarree, perifere neuropathie en maculopapulaire huiduitslag.
Pathofysiologie
Een infectie met HIV leidt zonder behandeling bijna altijd tot een progressieve
immunosuppressie, dit kan leiden tot aids en uiteindelijk overlijden.
Pathofysiologie tijdens
Gevoeliger voor andere infecties.
de zwangerschap
Preventie
Geen vaccin beschikbaar. Veilige seks. Geen meldingsplicht. Screening in de zwangerschap.
Diagnostiek
Microbiologisch onderzoek. Maternale antistoffen kunnen tot 18 maanden aantoonbaar blijven.
De uitslag voor HIV is positief indien een positieve screeningstest wordt bevestigd door een
positieve HIV-immunoblot en zo mogelijk door een HIV RNA bepaling.
Therapie/behandeling
Antiretrovirale therapie bij zwangeren en neonaten reduceert hiv-overdracht van moeder op
kind. Deze behandeling kan HIV niet genezen. De kans op moeder-naar-kind-transmissie
wordt teruggedrongen door: antiretrovirale combinatietherapie aan moeder en kind (in een
speciaal centrum), flesvoeding, eventueel een electieve keizersede (afhankelijk van de viral
load). De transmissiekans kan naar <1%.
Gevaar voor
Besmetting.
embryo/foetus
Maatregelen partus
Handschoenen, bril en schort te dragen. Als de viral load nog groter is dan 500 kopieën/ml dan
draagt een electieve sectio bij 38 weken bij aan de reductie van de transmissie. Onder de 500
met een dalende trend kan een vaginale partus plaatsvinden onder voorwaarde dat de vliezen
niet langer dan 4 uur gebroken zijn.
Risico neonaat
Expressie en progressie van de infectie verloopt over het algemeen sneller en heftiger dan bij
volwassenen. Hoe vroeger het kind symptomen krijgt, hoe slechter de prognose. Een kwart
van de onbehandelde kinderen krijgt binnen een jaar aids. Zuigelingen met HIV presenteren
zich vaak met een ernstig verlopende pneumonie, diarree of groei- of
ontwikkelingsachterstand.
Therapie neonaat
Bij pasgeborene van hivpositieve moeders: antiretrovirale profylaxe zo snel mogelijk worden
gestart (binnen 8 uur, tot 48 uur is zinvol). Moet worden voortgezet tot 4 weken postpartum.
Geen borstvoeding. Een PCR 3 maanden na de geboorte maakt duidelijk of alle maatregelen
effect hebben gehad.
Bostvoeding
Transmissie van het virus is via borstvoeding mogelijk. Borstvoeding geeft een additioneel
risico op transmissie van 14% ten opzichte van het risico op perinatale overdracht.
Bronnen
1. https://lci.rivm.nl/richtlijnen/hivinfectie
2. RIVM. 2018. Draaiboek Prenatale screening infectieziekten en
erytrocytenimmunisatie. Versie 6.0.
3. https://lci.rivm.nl/sites/default/files/2017-
06/Bijlage%201%20Hivinfectie%20en%20aids%20bij%20kinderen.pdf
4. Prins, M., Van Roosmalen, J., & Scherjon, S. (2019). Praktische verloskunde. Bohn
Stafleu van Loghum.
Hepatitis B (HBV) (soa)
Prevalentie
350 miljoen mensen wereldwijd. Van de Nederlandse bevolking heeft ongeveer 2% HBV
doorgemaakt, hiervan blijft 10% drager van het virus. Van de zwangeren is ongeveer 0,4%
HBsAg-positief.
Overdracht via
HBV is erg besmettelijk en kan voorkomen in lichaamsvocht (bloed, speeksel, vaginaal vocht,
sperma en in ontlasting) en in transplantatieweefsel. Het virus is resistent tegen uitdroging
verhitting en ontsmettingsmiddelen.
Incubatietijd
4 weken tot 6 maanden
Symptomen
Bij een acute infectie: vermoeidheid en geelzucht, asymptomatisch.
Saskia Ensel, 2020
Pathofysiologie
HBV wordt veroorzaakt door een virus dat een ontsteking aan de lever veroorzaakt. Van alle
volwassenen geneest 90-95% binnen 6 maanden volledig van acute hepatitis B, waarna zij
immuun zijn voor een nieuwe besmetting en ook niet meer besmettelijk zijn voor anderen.
Echter bij 5-10% van de mensen die besmet zijn geraakt treedt herstel binnen 6 maanden niet
op en ontstaat een chronische infectie. Een chronische hepatitis kan levercirrose, leverfibrose
of leverkanker veroorzaken.
Pathofysiologie tijdens
Wanneer een zwangere HBV doormaakt of draagster is van het virus kan het kind tijdens of na
de zwangerschap
de baring worden besmet. De besmettingskans is erg groot wanneer de moeder in de laatste
maanden van de zwangerschap lijdt aan hepatitis B. Een draagster is vooral besmettelijk
wanneer in haar bloed naast HBsAg ook HBeAg aanwezig is, omdat dit wijst op sterke
virusvermeerdering (kans op verticale transmissie is 85%, wanneer negatief is de kans <5%).
Preventie
In Nederland wordt landelijk gescreend op de aanwezigheid van HBsAg bij zwangeren. Veilige
seks. Meldingsplicht geld.
Diagnostiek
Een vrouw is drager als het virus langer dan 6 maanden in het bloed aantoonbaar is. Eerst
wordt het hepatitis B surface antigeen gemeten (HBsAg), dit is een marker voor de infectie en
besmettelijkheid in het serum. Bij een positieve uitslag wordt op hetzelfde monster een
confirmatietest uitgevoerd. Is deze positief worden de volgende analyses verricht: anti-HBc
(marker voor doorgemaakte infectie), HBeAg (marker voor hoge besmettelijkheid) en anti-HBe
(marker voor lage besmettelijkheid). De uitslag voor HBV is positief indien zowel de
screeningstest op HBsAg als de confirmatietest positief zijn.
Therapie/behandeling
Zwangeren die HBeAg-positief zijn of gestoorde leverfuncties hebben (verhoogde ALAT)
worden verwezen naar een maag-darm-leverspecialist. Bij een hoge viral load (HBV-DNA
>1,0x109 kopieën/ml) is behandeling mogelijk in het derde trimester met antiretrovirale
middelen (lamivudine, adefovir, entecavir, telbivudine). Hiermee wordt de kans op verticale
transmissie verlaagd.
Gevaar voor
Besmetting.
embryo/foetus
Maatregelen partus
Is de uitslag positief dan kan het kind worden beschermd door toediening van HBIg 150 IE i.m.
direct na de geboorte (binnen 2 uur), het kind is passief geïmmuniseerd en borstvoeding is
geen probleem.
Risico neonaat
Bij pasgeborene kind is de kans op een chronische infectie 90%. Het besmette kind kan op de
leeftijd van 3 maanden acute hepatitis krijgen of de drager van het virus worden met later het
risico op levercarcinoom of levercirose.
Therapie neonaat
Naast passieve immunisatie moet het kind actief worden geïmmuniseerd mt HBVaxPro, 5
microgram/0,5 ml). Deze wordt binnen 48 uur toegediend en op de leeftijd van 2,3,4 en 11
maanden. Zes weken na de laatste vaccinatie wordt bij de baby het HBsAg en anti-HBs-titer
bepaald.
Bostvoeding
Bij een HBsAg-positieve moeder is de concentratie HBV in moedermelk dusdanig laag dat
transmissie niet optreedt. Via tepelkloven is transmissie wel mogelijk.
Bronnen
1. Prins, M., Van Roosmalen, J., & Scherjon, S. (2019). Praktische verloskunde. Bohn
Stafleu van Loghum.
2. RIVM. 2018. Draaiboek Prenatale screening infectieziekten en
erytrocytenimmunisatie. Versie 6.0.
Hepatitis C (HCV) (soa)
Prevalentie
71 miljoen mensen wereldwijd. Er overlijden jaarlijks 400.000 mensen aan de gevolgen van
chronische hepatitis C. In Nederland hebben naar schatting 30.000 mensen chronische
hepatitis C.
Overdracht via
Een hepatitis C-infectie wordt vooral gezien bij drugsverslaafden en soms na bloedtransfusies.
Incubatietijd
Gemiddeld 7 weken.
Symptomen
Acute HCV: vermoeidheid, milde griepachtige symptomen, misselijkheid, overgeven, donkere
urine of verkleurde ontlasting, pijn rechtsboven in de buik.
Pathofysiologie
Infecteerd vooral de levercellen. Zonder behandeling slaagt 10-40% van de HCV-
geïnfecteerde erin binnen 6 maanden het virus kwijt te raken. De rest blijft chronisch
geïnfecteerd. Een chronische HCV-infectie wordt gekenmerkt door een lange klachtenvrije
periode. Onbehandeld kan deze leiden tot leverfibrose, levercirrose, levervalen en HHC.
Pathofysiologie tijdens
De kans op verticale transmissie van moeder op kind wordt geschat op 4-7% van de HCV-
de zwangerschap
RNA-positieve moeders. Het risico is vooral gerelateerd aan de maternale HCV-viremie en de
viral load ten tijde van de bevalling. Dit risico neemt toe met 20% als de moeder tevens hiv-
positief of HBV-positief is.
Preventie
Geen vaccinatie. Meldingsplicht.
Diagnostiek
Serologische test op HCV-antistoffen. En laat ALAT testen.
Therapie/behandeling
Antivirale therapie vóór de zwangerschap om de viral load te verlagen. Doorverwijzing naar
een MDL-arts. Behandeling met ribavirine is niet mogelijk vanwege de teratogene werking.
Saskia Ensel, 2020
Gevaar voor
Besmetting.
embryo/foetus
Maatregelen partus
Geen maatregelen.
Risico neonaat
Hepatitis C
Therapie neonaat
Kinderen van HCV-positieve moeders dienen getest te worden.
Bostvoeding
Lijkt veilig. Kijk uit met tepelkloven.
Bronnen
1. Prins, M., Van Roosmalen, J., & Scherjon, S. (2019). Praktische verloskunde. Bohn
Stafleu van Loghum.
2. https://lci.rivm.nl/richtlijnen/hepatitis-c
Lues/syphilis (soa)
Prevalentie
6 miljoen nieuwe infecties wereldwijd per jaar. In Nederland neemt de prevalentie toe, vooral
onder mannen die seks hebben met mannen.
Overdracht via
De verwekker, Treponema pallidum dringt binnen door microlaesies in de huid of mucose die
tijdens de seksuele activiteit ontstaan of al aanwezig waren (seksuele overdracht). Ook door
bloedtransfusie, gedeelde naalden of direct aanraken van de laesies.
Incubatietijd
10-90 dagen.
Symptomen
Primaire syfilis Op de plaats waar de bacterie binnentreedt ontstaat een zweer (ulcus).
Secundaire syfilis Indien onbehandeld primaire syfilis: diffuse huiduitslag, verlies van
eetlust, misselijkheid, hoofdpijn, slapeloosheid, koorts, spier- en gewichtspijnen. De klachten
gaan over maar kunnen vooral in het eerste jaar zo nu en dan weer terugkomen.
Syfilis Latens Recens Latent stadium zonder klachten. 2-4 jaar. Patiënt is besmettelijk. Kan
eventueel intra-uteriene infectie oplopen.
Syfilis Latens Tarda Inwendige organen worden aangetast. Kan ook neurosyfilis ontstaan:
hoofdpijn, verwardheid, persoonlijkheidsverandering, uitval van hersenzenuwen en dementie.
Niet infectieus.
Pathofysiologie
De bacterie migreert naar regionale lymfeklieren en kunnen vervolgens via de circulatie
verspreiden naar de huid en verschillende organen waaronder het hart en het centraal
zenuwstelsel. Syfilis kent verschillende stadia. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van
het klinische beeld (zie symptomen).
Pathofysiologie tijdens
De veroorzaken van syfilis, Treponema pallidum, is een spirocheet die de placenta passeert
de zwangerschap
tijdens de zwangerschap kan een infectie van de foetus veroorzaken. Een recente infectie kan
al vroeg in de zwangerschap leiden tot een miskraam of intra-uteriene vruchtdood. Andere
gevolgen kunnen zijn: intra-uteriene groeivertraging, partus prematurus, hydrops foetalis,
congenitale syfilis.
Preventie
Geen meldingsplicht. Geen vaccin. Wel screening bij zwangeren.
Diagnostiek
In Nederland worden bij iedere zwangere in het begin van de zwangerschap luesreacties
bepaald. Er zijn verschillende tests die gebruikt kunnen worden voor de diagnose syfilis.
- TPHA of TPPA: screening en is 3 tot 12 weken na besmetting positief. Een titer van <1:80 is
negatief. Een positieve TPHA is een sterke aanwijzing voor een infectie. Ook na adequate
behandeling blijft deze positief. Kan ook wijzen op een doorgemaakte framboesia tropica
(=tropische ziekte).
- FTA-ABS: bevestigingstest na positieve TPHA. Vanaf de tweede tot derde week na
besmetting positief tot jaren erna.
- VDRL-test en RPR-titer: 4-5 weken na besmetting positief. De uitslag is een maat voor de
activiteit van een infectie en een sterk positieve VDRL in combinatie met positieve TPHA- en
FTA-ABS-test wijst op een recent actieve syfilisinfectie. Een inta-uteriene infectie kan ook worden bevestigd door het aantonen van Treponema
pallidum IgM in de foetale circulatie (IgM passeren de placenta niet). Echo-onderzoek of
invasief foetaal onderzoek hebben geen meerwaarde. Door een veranderde B-celfunctie testen HIV-geïnfecteerde relatief vaak fout-positief voor
syfilis en zijn de titers vaak hoger. Aanvullend serologisch onderzoek is nodig.
Therapie/behandeling
Wordt syfilis vastgesteld door middel van positieve TPHA en FTA-ABS en/of VDRL, dan moet
de zwangere zo spoedig mogelijk worden verwezen naar de dermatovenereoloog voor een
behandeling met 2,4 ME benzathinebenzylpenicilline i.m. op dag 1, 8 en 15. Bij een
behandeling voor 14 weken is de prognose voor het kind goed. Bij allergie voor penicilline als
alternatief ceftriaxon eenmaal daags 1000 mg 10 dagen lang. Een intra uteriene infectie kan
voorkomen worden als de moeder in de eerste 4 maanden wordt behandeld.
Gevaar voor
Wanneer de infectie in een later stadium van de zwangerschap zich voordoet of bij een
embryo/foetus
volgende zwangerschap kan een kind geboren worden met congenitale syfilis. Soms is het
kind asymptomatisch, soms heeft het verschijnselen zoals maculopapuleus exantheem,
skeletmisvormingen, hepato- en splenomegalie, lymfeklierzwellingen en rinitis. Later zadelneus
en tandafwijkingen.
Document Outline
SAMENVATTING SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN & ANDERE VIRUSZIEKTEN (In de verloskunde) Bronnen: RIVM website + RIVM draaiboek PSIE, Prins en Eefkhof.