Saskia, 2019-2020.
SAMENVATTING ECHOGRAFIE EN AANGEBOREN AFWIJKINGEN
In de verloskunde
Bronnen:
❖ Praktische kindergeneeskunde Neonatologie, de Beaufort (2007).
❖ Erfelijkheid.nl
❖ SEO, versie 3.0. NVOG (2019).
❖ Protocol. Foetale biometrie, versie 2.0. NVOG (2008).
❖ Protocol datering van de zwangerschap, versie 2.0. NVOG (2011).
❖ Echoscopie in de verloskunde en gynaecologie. Van Vught (2016).
ECHOGRAFIE
Bij een SEO wordt de foetale anatomie en de obstetrische parameters beoordeeld.
De SEO dient tussen 18-21 weken te worden verricht, maar het liefst tussen 19-20 weken. Bij >21
weken is prenatale diagnostiek voor de 24 weken grens mogelijk te laat.
Er wordt gekeken naar:
• Foetale hartactie
• Eenling- of meerling zwangerschap.
• Centraal zenuwstelsel: vorm, echodensiteit. Hersenen: aanwezigheid ‘mid’line, cavum
septum pellucidum. Beoordeling cerebellum en laterale ventrikelsysteem, afmeting
achterhoorn.
• Wervelkolom: beoordeling wervels in 2richtingen, beoordeling continuïteit van de huid.
• Gelaat: beoordeling orbitae, beoordeling profiel (incl. neusbot), beoordeling bovenlip.
• Thorax: vorm, echogeniciteit longen en beoordeling intactheid diafragma.
• Hart: beoordeling positie en grootte, 4 kamers, AV-kleppen, crux, continuïteit septa,
beoordeling linker uitstroom baan, incl. continuïteit met het septum. Beoordeling rechter
uitstroombaan, incl pulmonalis klep. Beoordeling three vessel view en three vessel trachea
view.
• Abdomen: beoordeling buikwand, beoordeling maag- en blaasvulling, beoordeling
darmpakket, beoordeling aanwezigheid beide nieren, beoordelen echogeniciteit
nierparenchym en afmeting pyelum.
• Extremiteiten: beoordeling beide bovenste en onderste extremiteiten, incl. beoordeling
lange pijpbeenderen. Beoordeling aanwezigheid handen en voeten. Beoordeling stand
handen en voeten.
• Navelstreng: aantal vaten.
• Sonomarkers.
SONOMARKERS
Een sonomarker is een echoscopische bevinding die op zichzelf onbelangrijk is met betrekking tot de
uitkomst van de zwangerschap, het is niet specifiek en kan voorkomen bij een normale foetus, is vaak
van voorbijgaande aard maar verhoogd de kans op afwijkingen.
Sonomarkers kunnen in 3 categorieën worden verdeeld:
Groep 1: sonomarker met name geassocieerd met chromosomale afwijkingen
Saskia, 2019-2020.
• plexus choroideus cysten (trisomie 18). Scherp begrensde sonolucente circulaire stucturen
met een diameter van 3-20 mm in de plexus choroideus. Prevalentie 1-2%. Verdwijnen
meestal spontaan na 24 weken.
• echodense focus in het hart (trisomie 21). Golfbal in het hart waarbij de echogeniciteit gelijk
is aan die van bot. 2e trimester. Vaak in linkerventrikel. Prevalentie is 0,9-4,9%. Een
echodense focus in het hart wordt veroorzaakt door mineralisatie van de papillair spier. Het
gebied beweegt mee met de AV-kleppen. Er is geen associatie met congenitale
hartafwijkingen. Verwijzing naar een derdelijns centrum is geïndiceerd wanneer de
aandoening samengaat met andere afwijkingen.
Groep 2: Sonomarkers geassocieerd met zowel chromosomale als niet-chromosomale afwijkingen
• verdikte nek fold (trisomie 21). 2e trimester. Bij 6 mm of groter bij een termijn van 18-24
weken. Prevalentie in laagrisicopopulatie is 1%. Doorverwijzing naar 3e lijn.
• echodense darmen (trisomie 13,18 en 21). Wanneer de darmen een gelijke, of sterkere,
echodense reflectie geven als een nabijgelegen botstructuur. Prevalentie in 2e trimester is
0,6%. Verwijzen 3e lijn.
• milde ventriculomegalie (≥ 10 mm)(trisomie 21). Intracraniële laterale ventrikel diameter 10-
15 mm. Prevalentie 1%. Verwijzing 3e lijn.
• hypoplastisch <p5 of afwezig neusbot (trisomie 21)
Groep 3: sonomarkers met name geassocieerd met niet-chromosomale afwijkingen/oorzaken
• pylectasie ≥7mm. In laag risicopopulatie is de prevalentie 2-4,4%. Milde pyelectasieën
normaliseert in de loop van de zwangerschap, slechts bij een klein deel vindt progressie
plaats. Vervolgonderzoek bij een termijn van 32 weken is geïndiceerd.
• kort femur (<p2,5). 3,7% prevalentie. Verwijzing 3e lijn.
• 2 navelstrengvaten. Prevalentie is 0,3-1,2%. Linker is vaker afwezig dan de rechter. B/ foetale
groei controleren.
Bij afwijkende bevindingen bij het SEO dient er een GUO II te worden gedaan (binnen 3-4 werkdagen)
indien <32 weken. Na 32 weken naar de 2e lijn verwijzen.
Saskia, 2019-2020.
BEOORDELING OBSTETRISCHE PARAMETERS
De volgende parameters dienen altijd beoordeeld te worden:
• Biometrie: HC, TCD, AC, FL.
• Vruchtwater: bij twijfel de diepste pocket meten of AFI berekenen.
AFI: in 4 kwadranten wordt de diepste pocket vruchtwater gemeten en vervolgens wordt alles
bij elkaar opgeteld. Een waarde tussen de 8 en 25 cm wordt als normaal beschouwd. <5 cm =
oligohydramnion.
• Placenta: lokalisatie (posterior/anterior), aantal lobben (ter uitsluiting placenta bilobata),
afstand tussen placenta en ostium internum cervix, morfologie (ter uitsluiting mola en
abnormaal adhesieve placenta).
• Navelstreng: insertie (centraal, decentraal, marginaal of velamenteus.
• Kindsbewegingen
• Cervix: lengte.
Afwijkende obstetrische parameter = een echoscopische bevinding die de kans op een obstetrische
complicatie kan verhogen. Deze is niet specifiek voor een afwijkende foetus, maar kan de kans op
een chromosomale afwijking verhogen.
Indicaties voor verwijzing naar tweedelijn:
• Biometrie, <p2.3 voor HC, TCD, AC en FL.
• Aanwijzingen polyhydramnion, diepste pool >8cm.
• Aanwijzing oligohydramnion: diepste pool <2cm.
• Laagliggende placenta of placenta previa.
Nader onderzoek:
• Indien er sprake is van een placenta op de voorwand <5 mm van het ostium internum of een
placenta op de achterwand<20 mm van het ostium internum, dan dient de echo te worden
herhaald bij 32 weken -> transvaginaal + kleurendoppler.