Studybot answer

Question asked by: San1 - 2 months ago

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Welke angststoornissen zijn er:
Separatieangst.
Selectief mutisme.
Specifieke fobie.
Sociale angststoornis.
Paniekstoornis.
Agorafobie.
Gegeneraliseerde angststoornis (GAS).
Angst door somatische aandoening.
Specifieke fobie:
Duidelijke angst voor specifiek object/situatie.
Het object/situatie wordt vermeden.
De angst is buiten proportie ten opzichte van het werkelijke gevaar.
Minimaal 6 maanden.
Veroorzaakt lijdensdruk/beperking in functioneren.
Niet veroorzaakt door drugs/ziekte.
Meest voorkomende: dieren, hoogte, vliegen, medische handelingen, onweer, afgesloten
ruimten.
Voorkomen: 9% v.d. bevolking, vaker vrouwen.
Verklaring:
Freud: onbewuste verdrongen angsten uit de kindertijd.
Leertheorie: conditionering en vermijden is beloning.
Cognitieve theorie: bang zonder reden/vermijdingsgedrag.
Sociale angststoornis:
Angst in sociale situaties, waarbij iemand blootgesteld wordt aan mogelijke beoordeling door
anderen.
Angst op negatieve beoordeling.
Sociale situaties worden vermeden.
De angst is buiten proportie.
Tenminste 6 maanden.
Lijdensdruk/beperking functioneren.
Bijvoorbeeld: iets af te rekenen, voor een groep staan, naar een feestje te gaan, te eten met
anderen.
Voorkomen: 8% v.d. bevolking, start vaak al op jonge leeftijd, vaker vrouwen.
Verklaring:
Gebrek aan sociale vaardigheden.
Laag zelfvertrouwen.
Overdreven fixatie op zichzelf: sterk op zichzelf letten, bekijken door de ogen van
anderen.
Paniekstoornis:
Recidiverende onverwachte paniekaanvallen, 4 v.d. 13 symptomen:
Hartkloppingen, zweten, trillen, ademnood, naar adem snakken, pijn op de borst,
misselijk, duizelig, opvliegers, tintelingen, derealisatie/depersonalisatie, vrees om
gek te worden, of dood te gaan.
Tenminste 1 maand:
Vermijding.
Overmatig bezorgd over nieuwe paniekaanval of de gevolgen ervan (gek worden,
hartaanval, doodgaan) anticipatieangst.
Voorkomen: 4% v.d. bevolking, 20-30 jaar, vaker vrouwen.
Verklaring:
Biologisch: GABA en serotonine.
Cognitieve theorie: lichamelijke symptomen catastrofaal genterpreteerd.
Agorafobie:
Angst dat in het geval van nood ontsnappen moeilijk is of hulp niet snel voorhanden is.
Agorafobie kan met of zonder paniekstoornis voorkomen.
Angst voor 2 v.d. 5 situaties:
Vervoer: bus, trein, auto.
Open ruimte: plein, brug, parkeerplek.
Afgesloten ruimte: winkel, theater, bioscoop.
Menigte: in de rij staan, concert, evenementen.
Buitenshuis zijn.
Vermijding, buiten proportionele angst, 6 maanden, lijdensdruk/beperking functioneren.
Voorkomen: < 1% v.d. bevolking, vaker vrouwen.
Prognose: matig.
Gegeneraliseerde angststoornis:
Excessieve angst en bezorgdheid.
3 v.d. 6 symptomen:
Rusteloosheid/gespannen gevoel, vermoeidheid, concentratieproblemen,
prikkelbaar, spierspanning, slaapproblemen.
Tenminste 6 maanden.
Lijdensdruk/beperking functioneren.
Piekerstoornis.
Voorkomen: 4% v.d. bevolking.
Verklaring:
Piekeren is coping (= hoe je omgaat met dingen) doordat ik er zo lang over heb
nagedacht, gebeurt er niets ernstigs.. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 10.

Report answer