Use the 16 quiz questions to prepare yourself and test whether you know the subject matter.
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartNoem kenmerken van het fascisme.
Fascisten waren voorstanders van een sterke staat, waarin het volk verenigd was rond één leider. Daarom hadden ze een afkeer van democratie en het communisme (met zijn klassenstrijd). Fascisten probeerden mensen van hun idealen te overtuigen met propaganda en desnoods met geweld.
Fascisme= Een ideologie die in de jaren twintig onder leiding van Benito Mussolini opkwam in Italië; streeft een sterke staat na onder leiding van een sterke man en is gericht tegen democratie, kapitalisme en communisme.
input text value
Verklaar waarom in Duitsland, Italië en Spanje fascisten de macht konden grijpen.
Na WO1 hadden veel mensen in Europa het vertrouwen in de parlementaire democratie en het economisch liberalisme verloren. Er waren grote economische problemen, instabiele regeringen en er was angst voor de communisten. Mensen begonnen te verlangen naar een sterke leider die zou opkomen voor hun eigen land en cultuur. Het fascisme bood een alternatief voor zowel de parlementaire democratie met zijn economisch liberalisme als het communisme en zijn staatsgeleide economie.
Mussolini greep in 1922 in Italië de macht doordat hij een staatsgreep pleegde.
Hitler kwam in 1933 via een democratische overwinning in het Duitse parlement. Daarna trok hij alle macht naar zich toe en maakte hij een einde aan de parlementaire democratie.
Franco kwam in Spanje aan de macht nadat hij de Spaanse Burgeroorlog had gewonnen.
input text value
Leg met voorbeelden uit dat Duitsland na 1933 een totalitaire staat werd.
Nadat Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, maakte hij een einde aan de parlementaire democratie en veel grondwettelijke rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting.
Door middel van terreur, werd kritiek onmogelijk gemaakt. Hiervoor richtte Hitler speciale organisaties op, zoals de geheime politie.
Ook stelde hij het ministerie van Propaganda in om het volk te overtuigen van de nazi-ideologie.
Bovendien voerde hij een gemengde economie in, waarin privé-eigendom was toegestaan, maar de staat ook ingreep. Op die manier slaagde hij erin de werkloosheid terug te dringen.
input text value
Leg uit wat het verschil is tussen antisemitisme, discriminatie en racisme.
Antisemitisme= Een specifieke vorm van racisme. Haat tegen en/of discriminatie van joden.
Discriminatie= Het apart beoordelen en behandelen van een bepaalde groep of persoon vanwege bijvoorbeeld ras, geloof, uiterlijk, geslacht of seksuele voorkeur.
Racisme= Het op grond van fysieke (vaak uiterlijke) kenmerken indelen van de mensheid in rassen, uitgaande van de gedachte dat die een verschillende oorsprong hebben. Gaat meestal gepaard met discriminatie.
input text value
Beschrijf hoe het antisemitisme in Duitsland tijdens de jaren 30 in de praktijk werd gebracht.
Eerst hadden de Joden in Duitsland vooral te maken met Hitlers propaganda, waarin zij werden beschuldigd de economische en politieke problemen te hebben veroorzaakt. Hitler begon daarna snel met het uitsluiten van Joodse inwoners uit de Duitse samenleving. Zo werd in de Neurenberger Wetten (1935) vastgelegd dat Joden niet meer mochten trouwen met niet-Joden. Ook verloren Joden hun burgerrechten. In 1938 gingen de nationaalsocialisten nog verder: toen vond er een georganiseerde aanval (pogrom) plaats op Joden in heel Duitsland; de Kristallnacht.
input text value
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartDo you prefer to learn the quiz questions from paper? Then download the 16 questions as PDF.
Add to cartEarn money by making quiz questions and learn directly for your upcoming test.
Create quizOefenvragen over hoofdstuk 10 uit het boek MEMO Geschiedenis Bovenbouw HAVO: De Tweede Wereldoorlog. Inclusief begrippen uitgelegd. De oefenvragen zijn gebaseerd op de leerdoelen, waardoor de vragen op de toets makkelijker te beantwoorden zijn.
Onderwerpen/tags:
Samenvatting, Samenvatting geschiedenis, MEMO bovenbouw, moderne propaganda- en communicatiemiddelen, fascisme, nationaalsocialisme, tweede wereldoorlog, holocaust, Duitsland, communisme, propaganda, geallieerden, antisemitisme, nazificatie, verzet, appeasementpolitiek, zelfbeschikkingsrecht, concentratiekampen.
16 questions
Nederlands
06-02-2023
Middelbare school / HAVO / Economie en Maatschappij / Geschiedenis
De Tweede Wereldoorlog Samenvatting Geschiedenis 5 HAVO h.10 MEMO Bovenbouw