CHEMIE OVERAL 5 HAVO: UITWERKINGEN H9 Saskia Ensel
9 ENERGIEPRODUCTIE 9.1 Energie
1) a. Bij een exotherme reactie raken de
beginstoffen energie kwijt aan de
omgeving, de hoeveelheid chemische
energie neemt af.
b. De toegevoerde elektrische energie
wordt omgezet in chemische energie. Dit
is een endotherm proces.
c.
d. In de formule van een element staat
j. Nee, een deel van de warmte zal
maar 1 symbool.
verloren gaan doordat het aan de
e. In de formule van een verbinding staan
omgeving wordt afgestaan. Er ontstaat
2 of meer symbolen.
dus minder J aan energie.
f. De formules 1,3 en 6 zijn formules van
elementen. In de formules 2 en 5 staat
9.2 Reacties met
wel één symbool, maar dat zijn formules
van ionen. Er staat een lading bij.
elektronenoverdracht
g.
2) a. Een halfreactie is de verandering van
één van de beginstoffen. In een
h. CH
halfreactie staan altijd elektronen.
4 (g) + 2 O2 (g) → CO2 (g) + 2 H2O (l)
i.
b. Een totaalreactie is de optelsom van
twee halfreacties. In een totaalreactie
staan nooit elektronen.
3) De elektronen verhuizen alleen maar: er
komen geen elektronen bij en er gaan er
geen weg.
4) a. 1 Cu2+ neemt elektronen op
2 Cl- staat elektronen af
3 Pb2+ staat elektronen af
4 S neemt elektronen op
b. 1 Cu2+ + 2 e- → Cu
2 2Cl- → Cl2 + 2 e-
3 Pb2+ → Pb4+ + 2 e-
CHEMIE OVERAL 5 HAVO: UITWERKINGEN H9 Saskia Ensel
4 S + 2 e- → S2-
d. CO, is een RED. De stof kan namelijk
reageren met de OX O2 . Hierbij ontstaat
5) a. Een deeltje dat elektronen afstaat.
CO2.
b. Een deeltje dat elektronen opneemt.
e. Cl2 kan veranderen in Cl—ionen.
c. Elke reactie waarbij ladingen
Daarvoor moet het e- opnemen. Chloor is
veranderen en/of elementen betrokken
dus een OX.
zijn is een redoxreactie.
f. C, is een RED. Het kan namelijk reageren
met de OX O2.
6) Er is sprake van een redoxreactie als in de
g. Fe2+ staat in de Binas zowel in kolom
reactievergelijking formules van
van de OX als van de RED.
elementen staan en/of ladingen
veranderen.
11)
a.
7) De reacties 1, 2, 4 en 5 zijn redoxreacties.
In vergelijking staan formules van
elementen. In de vergelijkingen 4 en 5 kun
je ook nog duidelijk zien dat er ladingen
zijn veranderend. In reactie 4 is ongeladen
b.
Mg veranderd in Mg2+ en Br2 is veranderd
in Br-. In reactie 5 is Ag+ veranderd in
ongeladen Ag en O2- in ongeladen O2.
Reactie 3 is geen redoxreactie. Zowel voor
als na de reactie zijn dezelfde deeltjes
c.
aanwezig.
8) a. Boven in tabel 48 van Binas staat de
sterkste OX.
b. Onder in tabel 48 van Binas staat de
sterkste RED.
12) a. Co2+ verandert in Co. Daarvoor neemt
c. Een oxidator en de bijbehorende
het e- op. Co2+ is dus de OX. Pb verandert
reductor heten een redoxkoppel.
in Pb2+ . Daarvoor staat het e- af. Pb is dus
d. Een redoxreactie kan alleen verlopen
de RED. In Binas tabel 48 staat de OX lager
als de OX hoger in tabel 48 staat dan de
dan de RED. De reactie zal niet verlopen.
RED.
b. Ag+ verandert in Ag. Daarvoor neemt
het e- op. Ag+ is dus de OX. Co verandert
9) a. Goud is een edel metaal, koper is half
in Co2+. Daarvoor staat het e- af. Co is dus
edel en ijzer is onedel.
de RED. In Binas tabel 48 staat de OX
b. Goud is een zwakke RED, koper is wat
hoger dan de RED. De reactie zal verlopen.
sterker en ijzer de sterkste RED. Dus: hoe
c. Pb2+ verandert in Pb. Daarvoor neemt
edeler een metaal, des te zwakkere RED is
het e- op. Pb2+ is dus de OX. Ag verandert
het.
in Ag+. Daarvoor staat het e- af. Ag is dus
de RED. In Binas tabel 48 staat de OX lager
10) a. Sn is een metaalatoom. Een
dan de RED. De reactie zal niet verlopen.
metaalatoom kan veranderen in een
positief ion. Daarvoor moet het
13) Redoxreactie 1
elektronen afstaan. Een metaal is dus een
RED.
b. Waterstofperoxide staat in tabel 48
zowel in de kolom van de OX als de RED.
In combinatie met H+-ionen is H2O2 een
heel sterke OX.
Redoxreactie 2
c. O2 kan veranderen in O2-. Daarvoor
moet het e- opnemen. Het is dus een OX.
CHEMIE OVERAL 5 HAVO: UITWERKINGEN H9 Saskia Ensel
16) De regels zijn:
-inventariseer alle deeltjes in het
reactievat.
-zoek voor elk deeltje of combinatie van
deeltjes uit of het een OX en/of RED is;
Redoxreactie 3
-tel de halfvergelijking van de sterkste OX
en RED op.
17) Reactie 1
1 Schrijf de formules van de beginstoffen
op: Al(s) en Cl
Redoxreactie 4
2(g).
2 Som alle deeltjes op die bij elkaar in 1
vat zitten.
Al, Cl2
3 Ga aan de hand van Binas tabel 48 voor
elk deeltje na of het OX, een RED of beide
is. Soms kom je ook een combinatie tegen
14) a. Lood is een RED en zuurstof is een OX.
van de deeltjes die in het vat zitten.
b. H+ maakt een oplossing zuur, dus ook
OX= Cl2
regen.
RED= Al.
c. In tabel 48 staat O2 3x als OX. 2x in
4 Kies uit het rijtje oxidatoren de sterkste
combinatie met H+, 1x in combinatie met
OX en uit het rijtje reductoren de sterkte
H2O. In combinatie met H+ is O2 een
RED. Cl2 is de sterkste OX en Al is de
sterkere OX dan in combinatie met H2O.
sterkste RED.
Zure regen bevat H+ . Daardoor verloopt
5 Kijk of de reactie tussen Cl2 en Al kan
de reactie tussen lood en zuurstof sneller
verlopen. Dat is zo, nu kun je de reactie
in gebieden waar zure regen valt.
vergelijking opstellen.
6
15) a. Zn= RED en Cu2+ = OX
b. In tabel 48 staat Cu2+ hoger dan Zn, dus
OX staat hoger dan RED.
c. Zn → Zn2+ + 2 e-
Cu2+ + 2 e- → Cu
d. Zn(s) + Cu2+(aq) → Zn2+ (aq) + Cu(s)
e.
Reactie 2
1 Schrijf de formules van de beginstoffen
op: Cl2(g) en Na+ (aq) + Br- (aq)
2 Som alle deeltjes op die je bij elkaar in 1
vat doet. Cl2, Na+, Br-, H2O.
3 Ga aan de hand van Binas tabel 48 voor
elk deeltje na of het een OX of en RED is.
f. Per mol Zn worden 2 mol elektronen
OX= Cl2, Na+, H2O.
afgestaan en per mol Cu2+ worden 2 mol
RED= Br-, H2O
elektronen opgenomen. Molverhouding
4 Kies uit het rijtje oxidatoren de sterkste
Cu2+ : e- = 1: 2 = 1,0 x 10-3 : z.
OX en uit het rijtje reductoren de sterkte
z= 2,0 x 10-3 mol e-
RED.
5 Kijk of de reactie tussen Cl2 en Br- kan
verlopen. Cl2 staat boven Br-. De reacties