Use the 43 quiz questions to prepare yourself and test whether you know the subject matter.
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartPosttraumatische stressstoornis (PTSS)
Ervaring met dood, ernstige verwonding of seksueel geweld.
Als gevolg van de traumatische gebeurtenis(sen) zijn één of meerdere symptomen ontstaan. Na de gebeurtenis(sen) vermijdt men aanhoudend de prikkels die hiermee geassocieerd worden. Veranderingen in ongunstige richting van cognities en stemming. Deze veranderingen zijn ontstaan na en gerelateerd aan de gebeurtenis(sen). Veranderingen in prikkelbaarheid en reactiviteit. Deze veranderingen zijn ontstaan na en gerelateerd aan de gebeurtenis(sen). Alle bovenstaande kenmerken bestaan minstens één maand
input text value
Ervaring met dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op één (of meer) van de
volgende manieren:
o Zelf het slachtoffer zijn van de traumatische gebeurtenis(sen)
o Persoonlijk getuige zijn van de gebeurtenissen die een ander overkwamen
o Confrontatie met de traumatische gebeurtenis(sen) die een naast familielid of
goede vriend is overkomen. Als dit het overlijden van die persoon of personen betreft of de dreiging daarvan, dan alleen als dit door geweld of een ongeval werd veroorzaakt
o Herhaaldelijke of extreme blootstelling aan gruwelijke details van de traumatische gebeurtenis(sen).
input text value
Als gevolg van de traumatische gebeurtenis(sen) zijn één of meerdere van de volgende symptomen ontstaan:
o Herhaaldelijke, onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan de traumatische gebeurtenis(sen)
o Herhaaldelijke onaangename dromen die samenhangen met de traumatische gebeurtenis(sen)o De betrokkene heeft het gevoel de traumatische gebeurtenis(sen) opnieuw te beleven
o Extreem last van prikkels die doen denken aan de gebeurtenis(sen) of een deel daarvan
o Duidelijke fysieke reactie op prikkels die doen denken aan de gebeurtenis(sen) of een deel daarvan
input text value
Na de gebeurtenis(sen) vermijdt men aanhoudend de prikkels die hiermee geassocieerd worden, met minstens één van de volgende kenmerken tot gevolg:
o Vermijden van pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens die samenhangen met de gebeurtenis(sen)
o Vermijden van situaties, objecten of handelingen en dergelijke die aan de gebeurtenis(sen) herinneren
input text value
Veranderingen in ongunstige richting van cognities en stemming. Deze veranderingen zijn ontstaan na en gerelateerd aan de gebeurtenis(sen), zoals blijkt uit minstens twee van de volgende kenmerken:
o Niet in staat zijn zich specifieke belangrijke aspecten van de gebeurtenis(sen) te herinneren
o Een aanhoudende negatieve attitude of verwachting hebben over zichzelf of anderen
o Sterk vertekende gedachten hebben over de oorzaak of gevolgen van de gebeurtenis(sen) (zichzelf of anderen de schuld geven)
o Een aanhoudende negatieve stemming
o Minder interesse hebben in belangrijke activiteiten
o Gevoelens van vervreemding van anderen
o Aanhoudend niet in staat zijn positieve emoties te ervaren
input text value
Buy the quiz questions and be prepared for your next test.
Add to cartDo you prefer to learn the quiz questions from paper? Then download the 43 questions as PDF.
Add to cartEarn money by making quiz questions and learn directly for your upcoming test.
Create quizBegrippen kaartjes van Klinische Psychologie, Hoofdstuk 21: Trauma- en stressor gerelateerde stoornissen
43 questions
Nederlands
18-06-2022